Biografie willem wilmink elsbeth etty

Het kind in de dichter

Dat Wilmink iemand met een gebruiksaanwijzing was, werd al eerder duidelijk in Dirk Jan Roelevens documentaire Dichter in de Javastraat (). Hij werd geplaagd door angsten en dwangmatigheden (volgens Etty mede terug te voeren op de bombardementen op Enschede van mei ), was krampachtig op zoek naar geborgenheid en erkenning, voelde zich snel afgewezen, en maakte het zichzelf en zijn omgeving met dat alles niet altijd even makkelijk.

Onbeholpen en behoeftig komt hij over als hij, zoon van een procuratiehouder, na zijn beschermde en dus niet-zo-arbeiderische Twentse jeugd, midden jaren vijftig in Amsterdam gaat studeren. Op kamers in de Watergraafsmeer, verteerd door later treffend bezongen heimwee. (‘Soms hoor ik een bekend geluid,/dan rijdt een trein de voorstad uit/en al die mensen in die trein,/wat zullen die gelukkig zijn:/die komen echt weer op verhaal,/die zijn vannacht nog allemaal/weer thuis.’) En nog meer in de beschrijving van een eindeloze reeks verliefdheden op onbereikbare meisjes en tragikomische versierpogingen. 

‘Het verhaal ging,’ vertelt acteur Cas Enklaar ergens, ‘dat hij meisjes in bed probeerde te krijgen door ze een trap in hun knieholtes te geven. Dan lagen ze alvast, en

Willem Wilmink () is een van de meest geliefde dichters van Nederland. Zijn eenvoudige maar treffende gedichten en liedjes, veelal geschreven voor legendarische tv-programma’s als De Stratemakeropzeeshow, J.J. de Bom en De film van Ome Willem, spreken iedereen aan. ‘De oude school’, ‘Deze vuist op deze vuist’ en ‘Ben Ali Libi’ behoren tot de canon van de Nederlandse literatuur. Hetzelfde geldt voor Wilminks hertalingen van Middeleeuwse klassiekers. Hij was een groot kenner van poëzie uit alle tijdvakken en in al haar verschijningsvormen.

Zijn werk is doortrokken van heimwee naar een veilige kinderwereld die nooit heeft bestaan. Naar eigen zeggen is Wilmink altijd elf jaar gebleven, wat aanvankelijk zijn loopbaan en privéleven ernstig frustreerde, maar tegelijkertijd zijn poëtische kapitaal bleek. Met humor en zelfspot maakte hij zijn lange tijd door miskenning en afwijzing getekende leven leefbaar.

Voor In de man zit nog een jongen sprak neerlandicus en journalist Elsbeth Etty met tientallen tijdgenoten en intimi van Wilmink. Het resultaat is een intiem en niets verhullend portret.

Quotes:
'Etty blijkt een gelukkige greep te zijn. In de man zit nog een jongen is een veelzijdig boek dat Wilmink recht doet. Etty pakte haar onderzoek grondig aan. […]Vooral in de tw

Biografe Elsbeth Etty over Willem Wilmink: Hij had een gevoel van miskenning in zich

Dichter en schrijver Willem Wilmink () was bijna zeven toen er geallieerde bommen vielen op zijn geboortestad Enschede op 10 oktober Vliegveld Twenthe was het doelwit, maar de Hoogelandbuurt waar Willem (toen nog Wim) woonde, werd ook geraakt. Er vielen doden. Willem overleefde met zijn familie in de schuilkelder terwijl een buurhuis boven hen werd weggeslagen.

Het was een oorlogsramp die de familie in hevige beroering bracht, maar in Wilminks latere weergaven van deze nachtmerrie overheerste altijd de goede afloop, schrijft biograaf Elsbeth Etty in haar ‘In de man zit nog een jongen’. Dat kenmerkte de dichter en kinderboekenschrijver.

Verlangen naar geborgenheid

Willem werd gerustgesteld door zijn ouders, en volgens Etty is hij zijn hele leven blijven verlangen naar die geruststelling - niet alleen voor zichzelf maar ook voor de kinderen voor wie hij zijn liedjes en teksten schreef. Als volwassene verlangde hij terug naar de geborgenheid van toen: “Ik voelde heimwee naar de schuilkelder waar ik altijd zong: ‘Een veldmuis in ’t beukenbos / een lege notendop’’’, noteert hij in zijn ‘Verzamelde verhalen’.

Als een niet-feminist deze biografie had geschreven, dan had die er wel anders uitgez

Zo klim ik naar boven

Er waren in het Instituut voor Neerlandistiek aan de Herengracht in Amsterdam ook feesten toen ik er tussen en studeerde. Niet alleen bezettingen, actiegroepen en discussies. Dan kon je Willem Wilmink zien en horen, hij was er docent taalkunde, later letterkunde met als specialiteit ‘close reading’. Niet ver van de kantine zat hij, omringd door fans, een verlegen glimlachende man met een accordeon, af en toe zong hij een stel bekende liedjes maar ook nieuwe liedjes die ik niet kende. Geen mooizinger was het, maar hij was wel overtuigend. Ik volgde geen colleges bij hem, ik was meer van de literatuurtheorie en de maatschappijkritiek. Wel liep ik bij hem een paar colleges ‘smartlappen’, ik denk in , Adriaan van Dis deed ook mee. Bijzonder aardige man, die Wilmink, hij sprak met een licht Twents accent. Hij sloofde zich uit, maar was geen uitslover. Hij vond De Zangeres zonder Naam maar niks, herinner ik me, te bedacht en uit op effect, hij had een voorkeur voor volkse smartlappen, met armoede, liefde, verdriet, moord en doodslag. De Twee Weezen. Lachen mocht ook. We moesten een smartlap schrijven, ik schreef iets over een blinde jongen, verschrikkelijk slecht, veel te bedacht, ik heb het niet bewaard.

Elsbeth Etty liep ook rond in dat Instituut, ook

Voor velen is Willem Wilmink met zijn leeftijdsloze poëzie een van de beste dichters van Nederland

De man had een lief, kinderlijk gezicht, speelde op zijn accordeon en zong met een vet Twents accent droevige ballades. Om hem heen zat een kring van hippiemeisjes die met grote, dromerige ogen opkeken naar hun idool, Willem Wilmink. Was dit een docent? Echt?

Het zal in zijn geweest, in de zonnige tuin van het Lambert ten Katehuis in Amsterdam, waar het Instituut voor neerlandistiek was gevestigd. Je had twee groepen, wist ik als eerstejaars: de serieuzen, die zich verdiepten in moeilijke taalkunde en suffe oudere letterkunde, en de revolutionairen die Marx lazen, tegen het gezag ageerden en tentamens wilden afschaffen. Bij geen van beide wilde ik horen. Maar je had dus ook deze man. Een dichter, werd gefluisterd. Zijn colleges poëzie schenen geweldig te zijn. Bij hem wilde ik studeren. Maar helaas werd ik niet ingedeeld bij Willem Wilmink. Later trok ik steeds meer naar de nerds die kille vakken als taalkunde en argumentatieleer wél interessant vonden.

Elsbeth Etty studeerde in die jaren ook Nederlands maar zij was actief in het studentenprotest, vertelt ze in de inleiding van In de man zit nog een jongen. Ook zij heeft geen college van hem gehad. Toen uitgever Vic van de Rei